Elk jaar een nieuwjaarsbrief ter bedanking

Ruyskensveld

Chloë Baeyens en Els Van den Steen werken als leefgroepbegeleidster en hoofdbegeleidster bij Ruyskensveld. Ze proberen er een zo huiselijk mogelijke sfeer te creëren voor kinderen, en te strijden tegen taboes over jeugdzorg. Uiteraard zijn er een aantal kinderen die ze nooit zullen vergeten. En de ouders, die blijven soms ook bij. “Vroeger kregen we bijna nooit positieve reacties van ouders, vandaag wel.”  

Chloë: “Je stapt in de zorg met een zekere ambitie, ergens wil je het verschil maken, en tijdens mijn stage hier voelde ik dat ik dat hier kan doen. Dat zijn niet de grote veranderingen, maar het zit ‘m in de kleine dingen. Zo proberen we een zo huishoudelijk mogelijke sfeer te creëren, zodat kinderen minder schaamte ervaren rond hun verblijf hier. Als team proberen we zo veel mogelijk na te denken over wat we kunnen doen zodat zowel de kinderen als hun ouders zich hier goed voelen.”  

Els: “Ik ben ooit in deze sector gestapt uit idealisme, en een beetje met het idee van ‘ocharme die kinderen’, maar gaandeweg begin je de zaken wel in perspectief te zien. De sector is de afgelopen 22 jaar flink veranderd en de grootste evolutie zit in de manier waarop er naar gezinnen wordt gekeken. Vroeger was dat ‘wij gaan dat hier allemaal regelen en vooral ook structuur aanbrengen’, maar als je de ouders niet mee hebt, komt dat niet goed. Dan word je hun vijand. Dat is nu helemaal anders, en dat hebben wij mee waargemaakt.”  

Ook samen lachen 

Chloë: “We proberen ons gelijk te stellen met de ouders. We zullen open en eerlijk communiceren, ook over hun problemen. Bezoeken afpakken wordt veel minder gedaan.” 

Els: “Er zijn zaken die ervoor zorgen dat je kinderen niet bij hun ouders kan laten, maar de kunst is om te bekijken wat ouders wel nog kunnen opnemen. Als een moeder thuisloos is en een drugsverslaving heeft, is het logisch dat kinderen niet op bezoek kunnen. Vroeger werd er dan gezegd: onveilig, geen contact. Vandaag proberen we ervoor te zorgen dat die mama in de bezoekruimte wel tijd met haar kind kan doorbrengen en dat ze in veilige omstandigheden een leuke namiddag kunnen beleven. En nee, niet alles loopt hier perfect, maar we evolueren wel in een positieve richting.”  

Chloë: “We organiseren ook regelmatig contextacitiviteiten: Halloween vieren, kerstfeestjes, zelfs luizen kammen, het is een gewoonte geworden om daar ouders bij te betrekken. We zijn ook een keer naar Plopsaland geweest. Als een moeder je daarna gewoon komt bedanken, haal je daar ook positiviteit uit.”  

“Er is ook een moeder die hier ‘s morgens koffie komt drinken voor ze haar trein neemt. Op die momenten kan je ook eens over iets anders praten dan het negatieve. Je kan al eens samen lachen. Ook dat is zo belangrijk.”  

Els: “Vroeger kregen we totaal geen positieve reacties van ouders, maar nu wel. Mensen die voelen dat ze hun positie als ouder weer in kunnen nemen, omdat wij naast hen staan. De moeder die op straat woont en verslaafd is, kan enorme scènes maken, maar elke nieuwjaar krijgen we van haar een nieuwjaarsbrief waarin ze ons bedankt voor wat we voor haar kind betekenen. Dat is heel mooi.”  

Een veilige haven  

Chloë: “Als begeleidster krijg je een paar kinderen toegekend waar je diepere gesprekken mee kan voeren. Zo kan ik een realistisch beeld geven van de situatie en op een veilige manier de context uitleggen. Dat maakt het voor ouders ook evidenter om erover te praten. We proberen een veilige tussenhaven te zijn.”  

Els: “Natuurlijk is het soms lastig, maar dan is er altijd je team. We hebben hier een heel aangename leefgroep en een positieve ploeg. Daardoor voelen onze gasten zich ook veiliger. Als er tijdens het weekend iets misloopt, kunnen ze ons dat gewoon vertellen, zonder dat er bijvoorbeeld meteen toestemmingen worden ingetrokken.” 

Chloe: “Die positiviteit erin houden is uitdagend, maar het zit ‘m echt in de kleine momenten. Als de pubers en de kleintjes, die heel vaak apart zitten, samen in de zetel naar een programma kijken, en we dan samen kunnen zeveren, dan denk ik echt: da’s gezellig. Dat is voor die gasten niet evident hé, die verschillende leeftijden. Of samen een gezelschapsspel spelen, zodat je ‘s avonds kan zeggen ‘dat was echt een toffe dag met jullie’, dat is aangenaam.” 

Els: “Een plaatsing is ambetant, maar we kunnen het wel zo normaal en zo leuk mogelijk maken. Daar speelt de buitenwereld ook een rol in. De perceptie leeft dat kinderen in jeugdzorg ‘dan maar wat braver hadden moeten zijn’. Daar worden onze gasten ook nog vaak op afgerekend. We proberen dat taboe te doorbreken door bijvoorbeeld verjaardagsfeestjes te organiseren, of eens een klas uit te nodigen om te tonen wat dat is, een leefgroep. Zaadjes verspreiden noem ik dat, om het taboe op jeugdzorg te doorbreken.”  

“En voor de jongeren zelf proberen we zoveel mogelijk te documenteren. Met het team houden we dagboekgewijs bij welke stappen kinderen hier zetten. We maken elk jaar een fotoboek. Vroeger hadden mensen die hier als kind zaten, geen enkele foto van hun jonge zelf. Dat moest anders.” 

De kinderen die bijblijven 

Els: “Ik haal veel voldoening uit de appreciatie die je krijgt. Een meisje dat hier nog niet lang is, was eerst heel wantrouwig tegenover ons. Het duurde een hele tijd voordat ze doorhad dat wij willen dat ze zo snel mogelijk terug kan. Op een dag liet ze me voor de grap schrikken, en toen dat lukte kreeg ze de slappe lach. Dan denk ik: ja, ze vertrouwt ons.”  

Chloë: “Vaak zijn de kinderen die je bijblijven de zwaardere dossiers. Als je daar iemand van naar huis kan laten gaan, dat is fijn. Maar ook jongeren die hier terechtkomen maar eigenlijk niet op hun plaats zitten omdat de problematiek zo breed is, een plek helpen vinden, ook dat blijft je bij.” 

Els: “Tijdens mijn stage kwam hier een baby van drie dagen oud binnen, afgegeven door politie in burger. Als kind verbleef hij jaren in een leefgroep. Tot hij naar een pleeggezin mocht, maar die hebben hem koudweg teruggebracht. Dat is keihard. Ik zie hem nog steeds. Hij komt af en toe op bezoek. Dat is tof.” 

“Er is nog een jongen die ik nooit zal vergeten. Het is een zwaar traject. Hij was zodanig getraumatiseerd en getekend, dat wij eigenlijk niet de juiste setting voor hem waren. Door een plaatsgebrek is hij hier toch lang gebleven. Hadden we op het moment dat we wisten dat het niet de juiste plek was een aanbod gekregen, was de jongen in negativiteit vertrokken. Maar omdat dat niet kon, hebben we wel de tijd gehad om de juiste zorg te vinden, en een partner te zoeken die dat mee heeft gedragen. Afgelopen zomer is hij uitgestroomd. De groei die je dan ziet, geeft voldoening. Pas op, die gaat nog steeds een moeilijk leven tegemoet, maar het feit dat je dat hebt kunnen ombuigen naar een positiever traject, dat is dan gewoon genoeg.”  

Chloë Baeyens en Els Van Den Steen (Leefgroepbegeleidster en hoofdbegeleider bij Ruyskensveld)

LEES MEER OP INFUUS.BE

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin

REACTIES

Trending

Infuus nieuwsbrief

Straffe verhalen van, door en voor zorgprofessionals – maandelijks in jouw mailbox afgeleverd.