Zorgverleners in de koers: Wanneer je patiënten topatleten zijn…

Milan Holvoet, ploegarts

Je vindt zorgverleners in alle hoeken van onze maatschappij, en dus óók in het wielerpeloton. Bij de Belgische wielerploeg Lotto-Dstny maken we kennis met ploegdokter Milan Holvoet. Met hem hebben we het over de rol van een arts in topsport, het werken in de Ronde van Frankrijk, de lessen die gewone sporters kunnen leren van de toppers, en hoe het nu eigenlijk zit met doping… 

Dokter Milan Holvoet, opgeleid als huisarts, werkt voornamelijk als sportarts. Tegelijk is hij ook actief in het Gentse ziekenhuis AZ Maria Middelares, waar hij op de spoeddienst aan de slag is. “Daar houd ik me bezig met sporttrauma’s en trauma’s in het algemeen”, klinkt het. Maar wat vooral tot de verbeelding spreekt, is de derde professionele rol die hij opneemt. Milan is immers óók ploegarts bij het wielerteam Lotto-Dstny. Afgelopen zomer was hij met de renners mee naar de Ronde van Frankrijk.  

Tweede huisarts  

Maar wat doet een ploegarts eigenlijk? Heel wat, zo blijkt al snel wanneer hij aan de opsomming begin. “In de eerste plaats staan we in voor de algemene screening aan het begin van het wielerseizoen. Dat doen we samen met de gespecialiseerde cardiologen van het Jessa-ziekenhuis in Hasselt, onze eigen kinesisten…”  

De bedoeling is de (cardiale) gezondheid van de renners – in het bijzonder de nieuwe mensen in de ploeg – in kaart te brengen en eventuele lichamelijke zwakheden op te sporen. “We kijken waar een renner staat. Dat doen we voornamelijk met het oog op preventie. Op die manier vermijden we dat we voor verrassingen komen te staan eenmaal het seizoen drie, vier maanden bezig is. We anticiperen liever, en gebruiken de kalme wintermaanden om met de renner naar de kiné of de gym te gaan om eventuele zwakheden op te vangen.” 

Wanneer trainers en sportdirecteurs de agenda onder de loep nemen en renners selecteren voor de verschillende wedstrijden, dan is Milan er als ploegarts bij om de begeleiding op te zetten. “Zo kunnen we de renner ook ondersteunen om een optimale conditie op te bouwen in functie van de agenda” 

Daarnaast is de ploegdokter ook een soort tweede huisarts. “We volgen onze renners het hele jaar lang medisch op. We zijn eigenlijk een heel jaar lang, 24/7, van wacht voor de renners van onze ploeg. Wanneer zij een medisch probleem hebben, wanneer er iets aan de hand is, dan kunnen zij ons altijd contacteren. We geven hen dan onmiddellijk medisch advies, of zetten een aantal dingen in gang. Wanneer een renner bijvoorbeeld gevallen is, dan nemen zij contact met ons op en zullen wij ervoor zorgen dat ze zo snel mogelijk op controle kunnen gaan. Als ze zich ziek voelen, proberen we meteen advies te geven. We kunnen hen dan doorverwijzen naar hun eigen huisarts of uitnodigen om bij ons op consultatie te komen”, somt Milan op. “We contacteren ook regelmatig – eens om de week of twee weken – al onze renners om te horen of alles oké is.” 

Dokter in de Tour 

“En dan vormen we ook de medische permanentie tijdens de koers”, vervolgt hij. “We zijn dan de vaste arts van de ploeg, en als er een probleem is, kunnen we direct handelen.” 

Deze zomer was Milan zo mee naar de Ronde van Frankrijk, al was hij zelf maar een halve Tour aanwezig. Dat is toch nog steeds hét wielerevent van het jaar. Hoe een typische dag eruitziet? “Als we ons werk goed gedaan hebben gedurende het jaar en alle renners staan fris aan de start, is onze taak relatief beperkt tijdens de koers. We zijn er eigenlijk voornamelijk voor wanneer er problemen zouden zijn”, klinkt het.  

“Onze dagtaak begint ’s ochtends: als er dopingcontroles zouden zijn, vergezellen we de renners en vullen mee de papieren in. We ontbijten samen met de renners en zitten mee op de bus naar de start. We helpen de renners met eventuele ongemakken en of wondzorg”, vertelt hij. 

Opmerkelijk: zodra de wedstrijd start, is het niet meer de ploegarts die verantwoordelijk is, maar de wedstrijddokter. Die zal bij een eventuele valpartij de eerste check-up op zich nemen en een ambulance laten komen als nodig. Als ploegdokter heeft Milan dan tijd om mee bidons aan te geven onderweg, bijvoorbeeld, of zich meteen naar de finish te reppen om daar de renners op te vangen, hen een hersteldrankje te geven en vreugde of frustraties te delen. 

“Op de bus bekijken we met de renners hoe de wedstrijd verlopen is, en ook in het hotel gaan we bij alle renners langs op de kamer om de dag te bespreken. We kijken of er (medische) problemen waren en proberen die zo snel mogelijk op te lossen”, legt hij uit.  

Lessen voor thuis 

In zijn eigen praktijk ziet Milan ook heel wat niet-professionele sporters, al zijn ook dat vaak mensen die veel tijd en energie in hun sport steken. “Er is een heel brede waaier aan niet-professionele sporters, van mensen die in het weekend eens gaan lopen, tot amateurs die quasi leven als een prof. Maar wie de stap zet om een sportarts te raadplegen, is toch wel vaker iemand die in belangrijke mate met zijn sport bezig is”, weet hij. Toch blijft er een belangrijk verschil: de professionals zijn 24/24 atleet, terwijl amateurs ook voor andere dingen tijd moeten vrijmaken – werken bijvoorbeeld. Ze zijn minder goed omringd en daardoor vaak ook minder goed geïnformeerd dan de professionele atleten. 

Zijn ervaring binnen het professionele wielrennen helpen de arts wel in de begeleiding van de niet-professionele sporters. Uit het professioneel wielrennen haalt hij bijvoorbeeld het belang van preventie. “Voor topsporters is dat uitermate belangrijk: zij willen gezond zijn en blijven, veeleer dan steeds weer uit ziekte of blessure te moeten terugkeren. Ik besteed daar ook veel aandacht aan bij amateurs die veel sporten: via een preventieve bloedafname weten we tijdig of er tekorten zijn, bijvoorbeeld. Geneeskunde is in het algemeen erg reactief: we schieten pas in actie als er een probleem is. In de sportwereld gaan we veel meer trachten om problemen te voorkomen. Daar is de vraag veel meer hoe we ervoor kunnen zorgen dat mensen zo lang mogelijk zo gezond blijven.” 

Dat is nodig, want hoe je het draait of keert: zó gezond is die topsport toch niet. Toch? “Dat is een moeilijke vraag”, lacht de expert. “Het is een dooddoener, maar als je het onder goede begeleiding doet, kan je het zo gezond mogelijk houden. Als je naar een topvorm aan het toewerken bent, ben je ook altijd wat fragieler, ben je gevoeliger voor infecties. Ik durf er wel aan twijfelen of zo’n Tour de France rijden wel zo gezond is voor je lichaam…” 

Milan Holvoet, Ploegarts bij Lotto-Dstny

Doping? “Ik ben blij dat ik die tijd niet heb meegemaakt.” 

‘Wielerarts’, ‘dopingdokter’: ooit waren het haast synoniemen. Die opmerking doet dokter Milan Holvoet, ploegarts bij het team Lotto-Dstny, glimlachen. “Ja, het blijft wel een thema waarover mensen praten, zowel in de sportwereld als in de bredere maatschappij”, zegt hij, al voelt hij zich niet aangesproken. “Ik ben als jonge arts in de koers gekomen toen de no needle policy al goed was ingeburgerd en heb nooit iets van doping gezien in het peloton. En ook mijn collega’s bij Lotto-Dstny waren altijd al vrij jonge artsen van het tijdperk ná de grote dopingschandalen.” 

“Ik ben blij dat ik als jong, ‘naïeve’ arts in het wielrennen ben gekomen en dat ik alleen het cleane wielrennen van vandaag ken. Blij dat ik die tijd niet heb meegemaakt. En die opmerkingen? Acht, dat hoort erbij zeker, als deel van de geschiedenis van de koers…” 


LEES MEER OP INFUUS.BE

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin

REACTIES

Trending

Infuus nieuwsbrief

Straffe verhalen van, door en voor zorgprofessionals – maandelijks in jouw mailbox afgeleverd.