‘Marilyn op ontdekkingsreis’ is een vaste column die in INFUUS verschijnt. Hierin vertelt Marilyn Van Moerkerke (29), VDAB-studente verpleegkunde, ontwapenend over haar eerste stappen in de zorgsector. Ze zit ondertussen in het derde jaar van haar bacheloropleiding.
Het is een drukke avondshift. De spoeddienst heeft het afgelopen uur verschillende keren gebeld om een nieuwe patiënt op te halen, maar ik heb nog belangrijke medicatie uit te delen. Ik kom de kamer binnen van Patrick*, een zestiger die werd opgenomen omwille van aanhoudende pijnlijke contracturen. Een van de weinige dingen die hij nog kan, is zelfstandig medicatie naar zijn mond brengen. En hoewel het druk is, wil ik per se zijn autonomie bewaken door zijn pillen niet in zijn mond te steken, maar zachtjes in zijn hand te leggen.
Net op dat moment krijgt hij een stevige hoestbui. Als in een vertraagde film zie ik zijn pillen de lucht in vliegen. Mijn doorgaans uitstekende reflexen laten me op dit cruciale moment in de steek en ik ben te laat om de medicatie te vangen. Een zoektocht op, boven, en onder de patiënt gaat van start. Ik open zelfs zijn incontinentiemateriaal, maar nergens is dat pilletje te vinden. Ettelijke kostbare minuten gaan verloren en met het zweet parelend op mijn voorhoofd dien ik versterking te vragen aan mijn mentor om samen te zoeken. Uiteindelijk vinden we de pillen onder de patiënt terug, waarna we ons reppen naar de spoeddienst.
Fast forward naar enkele dagen later: mijn niet aflatend gezweet is een trouwe metgezel geworden tijdens deze nieuwe trip in het zorglandschap. Het is ondertussen week zes van het project werkplekleren. Met een groep van tien studenten doen we een dappere poging om een verpleegafdeling over te nemen. Waar we het gewend zijn om steeds achter de vaste verpleegkundigen te staan, zijn de rollen nu omgekeerd: wij leiden, zij volgen. Het is pas tijdens deze stage dat ik besef wat voor een immens takenpakket een verpleegkundige op zich neemt. Zo komt er voor het eerst een heleboel administratie op mij af. Ik bel – hopend dat ik geen acute stotter-aanval krijg – met knikkende knieën naar artsen, andere afdelingen en de poli’s. In het weekend maak ik bij afwezigheid van een zorgkundige verse kannen koffie. Als ik de meeste patiënten en verpleegkundigen mag geloven, is dit misschien wel dé belangrijkste taak van de dag. Een shift valt of staat met goede koffie.
Gelukkig kan ik tijdens hectische dagen nog steeds rekenen op de steun en het leiderschap van de verpleegkundigen op de dienst. Zonder die ondersteuning ben ik zo verloren als een kuiken dat net uit het ei komt piepen. Want mijn tempo is – voorlopig – nog steeds te traag; dat is feedback die steevast terugkomt. Na volgend jaar sta ik er echter alleen voor. Een eigen zone, eigen patiënten, en een hoop verantwoordelijkheid. En dat, op sommige afdelingen, na een inwerkingstijd van drie weken. Een groot verschil met de ambtenarij, waar ik zes maanden de tijd kreeg om mij de job echt eigen te maken. Ook verschillende stagementoren zouden me liever wat meer tijd geven. Zo had ik een goed gesprek met twee verpleegkundigen van de ‘oudere garde’ die vol nostalgie spraken over de goede oude tijd waarbij je als afgestudeerd verpleegkundige of nieuwe collega enkele maanden dubbel kon staan.
Maar wat is het alternatief? Het moet hier allemaal snel, snel, snel, maar eigenlijk ga ik liever traag, traag, traag. Niet van dat soort waarbij je eerder achteruit dan vooruitgaat, wel van dat gelukkig worden om de kleine zorgskes die van het grootste belang zijn voor de patiënt en zijn familie. En dus haal ik diep adem en neem ik de tijd, met een – weliswaar cafeïnevrije – koffie ter hand. Tijd om de haren te kammen van de palliatieve patiënt die door een frontale hersenbloeding zelf niet meer weet hoe diens kapsel erbij ligt. Tijd om op de zeldzame kalme momenten nog eens binnen te springen bij een patiënt die me geraakt heeft. Tijd om parfum te spuiten in de kamer van een jonge mama met multiple sclerose die niet meer de armen en benen heeft om te spelen met haar kinderen, maar die voor hen van het ziekenhuis wel nog een veilige omgeving maakt met de vertrouwde geur van thuis.
*Namen gebruikt in deze column zijn fictief
LEES MEER OP INFUUS.BE