Soms verpleegkundige, soms dokter, soms maatschappelijk assistent

Straatverpleegkundigen Hasselt

Dit artikel verscheen in INFUUS 20.

Zeven jaar geleden pionierde Hasselt met de eerste straatverpleegkundigen. Ivo, Ilvie en Magali trekken er – letterlijk, met trekrugzak – dagelijks de straten op. Ze helpen de patiënten die vaak het minst graag worden gezien in de regulier zorg: dak- en thuislozen, waarvan het merendeel een verslavingsprobleem heeft. “Het is zwaar en vaak frustrerend, maar het is de schoonste job die er is.” 

Op een natte dinsdag ontmoeten we Ivo, Ilvie en Magali. Ze zijn herkenbaar aan de trekrugzak met het rode kruis erop. Weer en wind houden deze dappere verpleegkundigen niet tegen: alle weekdagen zijn zij van ’s ochtends tot ’s avonds beschikbaar, op de straat weliswaar.  

“Het project startte zeven jaar geleden en kwam via via op mijn bureau terecht”, vertelt Ivo Todts, referentiespecialist geestelijke gezondheidszorg bij Wit-Gele Kruis. “Het was een project vanuit het CAD (Centrum Alcohol Drugs) dat op Vlaams niveau werd ingediend. Ze zochten een innovatieve manier om bepaalde doelgroepen de juiste hulp, waaronder ook medische zorg, te kunnen verlenen. Dat was tot dan toe een hiaat: een maatschappelijk werker weet immers niet wat er medisch aan de orde is, en kent het zorglandschap niet zo goed.” Van het een kwam het ander, en Ivo startte als eerste straatverpleegkundige. Na een succesvol startjaar, nam stad Hasselt de financiering over. De eerste stad die investeerde in straatverpleging. Later volgden ook andere steden, zoals Oostende, Roeselare, Kortrijk … “Ik werkte eerst halftijds, maar dat bleek al snel onvoldoende”, zegt Ivo. Vandaag bestaat het team uit drie personen, met ook Ilvie Awouters en Magali Meert.  

Vogeltjes voor de kat 

Wie aan het sympathieke Hasselt denkt, denkt niet meteen aan daklozen. “In de beginjaren sprak men van 170 dak- en thuislozen, maar de meest recente cijfers spreken over 220 personen die op straat leven, waaronder ook ‘zetelslapers’ (mensen die bij familie of kennissen verblijven, nvdr) en mensen die in het CAW verblijven”, klinkt het. Ook leven er alsmaar meer jongeren en vrouwen op straat in Hasselt. “Het is een harde wereld. Vrouwen ‘in the scene’ zijn vaak vogeltjes voor de kat. We zien mensen in prostitutie vervallen, misbruikt worden… Dat zou allemaal niet mogen gebeuren. Het zijn situaties die worden gecreëerd door de maatschappij”, kadert Ivo. De nood is hoog. “Zelfs nu zouden we eigenlijk nog meer versterking kunnen gebruiken. Zeker omdat we sinds eind vorig jaar ook Sint-Truiden aan ons werkingsgebied hebben toegevoegd. Gelukkig werken we vandaag wel samen met vijf vaste maatschappelijk medewerkers. Zo hebben we een rechtstreekse lijn.” 

Van maagbloedingen tot psychoses 

Wat doen straatverpleegkundigen precies? “We parkeren onze auto en stappen de rest van de dag verder met onze rugzak. Soms doen we dat per twee, soms alleen”, schetst Ilvie het verloop van een werkdag. “Er is geen vaste route, maar er zijn wel bepaalde plaatsen in de stad die we altijd passeren, zoals een sociaal café waar veel mensen van onze doelgroep verzamelen.” 

Wat betreft pathologie, zien de straatverpleegkundigen alles. “Abcessen, keelontstekingen, kloven aan voeten, maagbloedingen, brandwonden… We doen dat allemaal. En naast de somatische zorg is er ook veel psychiatrische zorg. Op dat vlak moeten we vooral een goede inschatting kunnen maken. Stel dat iemand een psychose heeft, dan kijken wij hoe acuut het is, of het al dan niet druggerelateerd is, of we iemand meteen in veiligheid moeten brengen, al dan niet met een collocatie. Dit cijfer is niet bevestigd, maar naar mijn aanvoelen kampt toch negentig procent van de mensen op straat met een afhankelijkheidsprobleem. We zien dus veel psychoses. Die kennis hebben we frequent nodig.”  

Niet toevallig heeft ook Ilvie een achtergrond in geestelijke gezondheidszorg: ze is ook referentieverpleegkundige psychiatrie bij Wit-Gele Kruis. Alleen Magali is wat dat betreft het vreemde eendje in de bijt. “Maar Magali liep stage bij ons en toonde zo dat ze wél uit het juiste hout gesneden is”, verklaart Ivo.  

Samen op consultatie 

Het doel van straatverpleging is om zo snel mogelijk te schakelen naar de reguliere zorg. “We hebben ondertussen een groot netwerk uitgebouwd van diensten die we kunnen raadplegen. Dat gaat van spoeddiensten tot psychiatrische ziekenhuizen, huisartsen, politie, justitie en zelfs de vredesrechter. Je kan het zo gek niet bedenken, of we worden daarin betrokken”, zegt Ivo. “We moeten toegeven dat we er vandaag nog niet helemaal in slagen om dat doel helemaal te vervullen. We zijn nog te veel bezig met het blussen van crisissen. De zorgvraag is groot.” Bovendien is het niet altijd de gemakkelijkste doelgroep. “Dit zijn geen mensen die zomaar vier uur gaan zitten wachten op een spoeddienst. Soms moeten we ze echt bij de hand nemen en samen met hen wachten en samen op consultatie gaan, om te garanderen dat ze toch de juiste zorg krijgen.” 

Dat is een mes dat aan twee kanten snijdt, weten de straatverpleegkundigen. “Onze doelgroep is niet geliefd binnen reguliere zorg. En dat is heel begrijpelijk. Het zijn niet de meest therapietrouwe mensen. Ze hebben vaak andere prioriteiten, zoals onmiddellijke behoeftebevrediging. Het zijn mensen die vaak in het circuit van druggebruik zitten. Dat zijn het vaak moeilijke patiënten, we weten dat. Anderzijds heeft iedereen recht op zorg.” 

Out of the box denken 

“We krijgen regelmatig de vraag of wij het geen lastige doelgroep vinden om mee te werken”, zegt Ilvie. “De doelgroep krijgt regelmatig te maken met agressie, maar dat is in de drie jaar dat ik deze job doe, nog nooit naar mij gericht. We worden enorm gerespecteerd door onze cliënten, soms zelfs wat op handen gedragen.”  

Dat heeft volgens de straatverpleegkundigen te maken met hun functie. “We zijn verpleegkundigen, en dat geeft ons een sterk mandaat”, zegt Ivo. “Als een persoon te laat is om een slaapplaats of slaapzak te bemachtigen, dan kunnen wij vaak – dankzij onze goede contacten en het mandaat van straatverpleegkundige – toch nog iets regelen. We kunnen meer gewicht in de weegschaal leggen. Op dat vlak zijn we halve maatschappelijke assistenten. We kennen onze weg zeer goed tussen de verschillende diensten en instanties en onderhouden goede contacten met hen. Zo realiseren we hier echt waar men op politiek niveau al lange tijd over praat en droomt: de integratie van welzijn en zorg.” 

“Er zijn bijvoorbeeld ook steeds meer illegalen op straat, dat is een doelgroep waar we heel weinig voor kunnen betekenen. Het enige wat we kunnen doen is acute medische zorg toedienen. Maar als wij bellen naar een instantie voor voedselpakketten – waar ze eigenlijk geen recht op hebben – dan zeggen we simpelweg: er is een mens die honger heeft. Meer informatie is niet nodig. De instanties zorgen dan altijd voor een voedselpakket.” 

“Los daarvan worden we vaak ook als één van hen gezien. Ze vertrouwen ons regelmatig zaken toe die verder gaan dan het medische. Ik denk dan weleens: wat moet ik met die informatie? Meestal niets. De vertrouwensband is er, dat is mooi. We zijn de persoon die hen verzorgt als verpleegkundige, soms zijn we zelfs bijna eerder een dokter, een andere keer een maatschappelijk medewerker. Maar evengoed zijn we een buddy; een persoon die naast hen op de stoeprand gaat zitten en zucht: shit, wat is jou nu weer overkomen?”  

Rauw maar puur 

De straatverpleegkundigen werken niet met een nomenclatuur. De zorg die ze toedienen, wordt vergoed door de stad – niet door het Riziv. Dat maakt dat ze een job hebben met relatief weinig administratieve last. “We hebben in principe zelfs geen naam nodig”, zegt Ilvie. Wel houden ze cijfers bij om de statistieken te voeden. “We hebben ook een signaalfunctie naar de politiek toe”, aldus Ivo. “We zitten regelmatig samen met de schepen. Ze willen weten wat er op straat leeft, en wij worden daarin gehoord.” 

Net omdat de stad de financiering op zich neemt, kan iedereen voor de zorg in aanmerking komen. “Niemand verliest zijn recht op zorg bij ons. Ook niet als die een afspraak niet is nagekomen. Op dat vlak is ons engagement onvoorwaardelijk. We zullen nooit afhaken of opgeven. In de reguliere zorg gebeurt dat wel eens, dat men zegt: hier moet je niet meer afkomen. Dat kunnen wij niet maken.” De job vereist een groot engagement. “Eigenlijk zijn we er continu mee bezig”, geven de drie straatverpleegkundigen toe. “Stel dat we een van onze ‘gasten’ al lang niet meer hebben gezien, dan houden we ook in het weekend de straten in de gaten, en speuren we facebookpagina’s af zoals ‘Je bent van Hasselt’, of bellen we toch snel naar ziekenhuizen om te polsen of die persoon niet is opgenomen.”  

Een verschil maken 

De ogen van de straatverpleegkundigen fonkelen wanneer ze praten over hun job. Het is méér dan een job. “Het geeft me voldoening dat ik toch het verschil kan maken in een mensenleven”, zegt Ivo. “En dat verschil kan soms heel klein zijn. Het is een doelgroep die vaak door de mazen van het zorgnet valt. Daardoor zijn ze blij met kleine verwezenlijkingen, en zijn ze erg dankbaar, zoals de mogelijkheid om hun handen te wassen. Je geeft mensen zo een stukje eigenwaarde en zelfrespect terug. Ze tellen niet mee voor de maatschappij – vaak word ik op straat aangesproken door mensen die zeggen: ‘daar ligt nog een junk te wachten’. Tja, dat is hoe de doelgroep door velen wordt gezien, maar het zijn mensen. Ze verdienen een menswaardige behandeling.” 

Ilvie stemt in: “Het is vaak rauw, maar tegelijkertijd heel puur en menselijk. Er is geen grens in de nabijheid van onze zorg. Dat maakt het heel warm en mooi.” Al is het met momenten ook uitdagend. “Je moet creatief en oplossingsgericht kunnen denken. Als je in een ziekenhuis niet weet wat doen, klik je een protocol open. In straatverpleging bestaat dat niet. Je moet zelf oplossingen zoeken. Iedere dag is bovendien anders. Je weet ’s ochtends nooit wie of wat er op jouw pad gaat komen. Dat maakt het uitdagend maar ook fijn”, besluit Magali.   

LEES MEER OP INFUUS.BE

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin

REACTIES