Sonja Delbeecke, voorzitter van de Belgische Federatie van Psychotherapeuten
Toen we in 2020 geconfronteerd werden met covid, waarschuwden velen voor de tsunami aan psychische problemen die daarna zou volgen. Het verlies van professionele en sociale oriëntatiepunten door de lockdowns, de veranderingen in de gezinsdynamiek, het gebrek aan perspectief, de confrontatie met ziekte en dood in uitzonderlijke omstandigheden… Allemaal factoren die een impact hebben op het psychisch welbevinden. In de daaropvolgende jaren zouden velen op zoek gaan naar hulp, voorspelde men, en de samenleving was daar niet op voorbereid.
Dat is juist gebleken. De lange wachtlijsten in de geestelijke gezondheidszorg helpen daar niet bij. Het is hoog tijd om enkele essentiële beleidskeuzes te maken die rekening houden met de actuele realiteit. En die realiteit is eentje van een enorme diversiteit. Mensen moeten gepaste hulp krijgen, ongeacht hun etniciteit, geslacht, seksuele geaardheid, religie of sociaaleconomische status. Dat betekent dat we een zorgaanbod moeten voorzien dat rekening houdt met deze diversiteit én kwaliteitsvol is. Daar schuilt een bijkomende uitdaging, want er is vandaag ook een wildgroei aan niet-degelijke opgeleiden die zich op de markt van geestelijke gezondheidszorg begeven, met alle risico’s van dien.
Wetgeving aanpassen
In de vorige legislatuur werd alvast een significante stap gezet met de Wet op de Uitoefening van de Gezondheidszorgberoepen (de WUG-wet). Deze wet vormt het kader waarbinnen psychotherapeuten hun beroep kunnen uitoefenen. Maar het is géén autonoom beroep, en dat zorgt voor een beperkte toegang én voor veel onduidelijkheden en onzekerheden op het terrein.
Onduidelijkheid voor de cliënt omdat de ene psychotherapeut wel een sessie aan 11 euro kan aanbieden omdat hij of zij aangesloten is bij de RIZIV-conventie en andere psychotherapeuten dat niet kunnen. Onzekerheid omdat de WUG-wet wel spreekt over psychotherapeuten met verworven rechten, maar in de praktijk door het beleid vaak vergeten worden.
Een deel van de oplossing zien wij, vanuit de Belgische Federatie van Psychotherapeuten (BFPT), in een aanpassing van deze WUG-wet. Dat kan meer handen in het veld opleveren, waardoor we de nood aan psychische hulp kunnen opvangen én kwaliteitsvolle zorg kunnen aanbieden.
Hoe dan precies? Door psychotherapeuten te erkennen als autonoom gezondheidsberoep, en door werk te maken van de erkenning van de ondersteunende gezondheidszorgberoepen, zoals psychologisch consulenten en counselors. Hierdoor kan namelijk een grotere groep professionals samenwerken, en kunnen we de lange wachttijden inkorten.
Opleiding openstellen
Het erkennen van de psychotherapeut als autonoom beroep zou moeten samengaan met het openstellen van het beroep voor zowel bachelor als masters, mits een vooropleiding in de humane wetenschappen. Dat zal in het werkveld echt tot een meerwaarde leiden. Ook levert dit, op lange termijn, een grotere instroom op aan nieuwe professionals die een opleiding tot een gezondheidsberoep aanvat.
In de praktijk betekent dat het openstellen van de opleiding tot psychotherapeut voor maatschappelijk werkers, psychiatrisch verpleegkundigen, psychologisch consulenten, seksuologen… zodat ook zij hun broodnodige expertise kunnen inzetten in onze complexe samenleving vol diversiteit.
Wij roepen van BFPT de beleidsmakers op om werk te maken van de aanpassing van de WUG-wet en de beroepsgroepen die actief zijn in de geestelijke gezondheidszorgberoepen als volwaardig te erkennen.
Deze column verscheen in INFUUS 19.
LEES MEER OP INFUUS.BE
- Stichting tegen Kanker lanceert haarknipactie om onderzoek te steunen
- De Warmste Week roept iedereen op om massaal in actie te komen tegen eenzaamheid
- Imeldaziekenhuis lanceert wasbare luiers in kraamafdeling
- Dieter Coppens en Jelle De Beule leggen knoop in zakdoek voor Wereld Alzheimer Dag
- Kom op tegen Kanker zet in op preventie met ‘De Nieuwe Levensgenieter’