Communiceren met mensen met dementie: de ‘ja-kamer’ en het kameleon-effect

Communiceren dementie

Dementie zorgt voor een verlies van communicatie. Dat is uiteraard zwaar voor de persoon zelf, maar dat is het evenzeer voor de familie, de vrienden en de zorgverleners rondom de persoon met dementie. Het is vaak een zoektocht naar verbinding. Een zoektocht die – hoe moeilijk soms ook – zeer waardevol is: “Ook personen met dementie willen bevraagd worden. Het verhoogt hun gevoel van eigenwaarde.” INFUUS sprokkelde tips uit de theorie én de praktijk. 

“Mensen beschouwen dementie vaak als geheugenverlies, en daarmee lijkt de kous af, want voor geheugenverlies bestaat geen mirakeloplossing. Maar als we naar dementie kijken als een communicatieverlies, shift dat perspectief. Aan een betere communicatie kan je namelijk wél werken.” Aan het woord is dementie-expert Kasper Bormans. Hij voerde enkele jaren geleden een doctoraatsonderzoek naar communiceren met mensen met dementie, en bundelde die bevindingen in het boek ‘Tijd maken voor mensen met dementie – 52 manieren om te blijven communiceren’. Ook vandaag blijft Kasper geboeid door het onderwerp, zo geeft hij onder andere opleidingen aan zorgprofessionals. 

Kaspers tips vertrekken verrassend genoeg vanuit de sociale psychologie en marketing. “Er bestaan zoveel technieken om in te spelen op menselijk gedrag, om consumenten te overhalen iets te doen of te kopen. Die technieken kunnen ook ingezet worden voor positieve doeleinden, bijvoorbeeld om iemand te motiveren mee een wandeling te gaan maken of om medicatie te nemen.” 

Denk aan je openingszin 

Ieder gesprek start met een openingszin, dus die kan maar beter tellen, vindt Kasper. “Dirk De Wachter begeleidde me gedurende mijn onderzoek, en dankzij hem leerde ik dat er zoiets bestaat als de ‘ja-kamer’, een concept uit de reclamepsychologie maar ook uit de hypnotherapie. De ‘ja-kamer’ is een denkbeeldige ruimte die bereidheid creëert. Begin je een conversatie met twee zaken waarop jouw gesprekspartner niet anders dan ‘ja’ kan antwoorden, dan komt die bij wijze van spreken in de ‘ja-kamer’ terecht. Op dat moment zal die ook meer geneigd zijn om mee te gaan in je voorstel.”  

Een voorbeeld? ‘Ik zie dat de zon schijnt. Het regent niet. Zullen we een wandeling maken?’ Kasper legt uit: “Op basis van wat je ziet, ruikt, hoort, kan je meteen twee waarheden bedenken. Beschrijf wat je ervaart, en de ander hoort een aannemelijk verhaal. Het is een eenvoudige en effectieve techniek.” 

Een ander voorbeeld, deze keer eentje uit de praktijk. “Bij Familiehulp was er een thuisverpleger die een vrouw begeleidde met dementie. Zij draaide haar verwarming telkens volledig open waardoor het huis heel het jaar door aanvoelde als een sauna. Zowel de dochter als de zorgprofessional zaten met de handen in het haar: wat konden ze nog doen? Boven de knop van de thermostaat kleefde al een briefje: ‘Niet aan draaien!’, zonder succes.” Met de tip van Kasper werd de boodschap op het briefje aangepast. Voortaan leest het briefje: ‘Het is hier al lekker warm. Je hebt al aan de knop gedraaid. Geniet nog van je dag’. “Dat is een kleine nuance, de boodschap start nu met twee waarheden en daarna pas een suggestie waardoor de dame in kwestie niet meer aan de knop draait.” 

Kasper Bormans, Dementie-expert KU Leuven & Universiteit Maastricht

Menselijkheid als medicijn 

Kirsten Van der Auwera werkt als ergotherapeut en referentiepersoon dementie bij woonzorgchuis Ambroos, dat deel uitmaakt van zorggroep Emmaüs. Ook zij leerde uit ervaring dat de eerste zin van een gesprek een wereld van verschil kan maken. “Als ik bij iemand op de kamer kom, vraag ik niet ‘Hoe gaat het met u?’, maar wel ‘Hoe gaat het vandaag met u?’. Het is maar een woordje erbij, maar de antwoorden zijn anders. Onlangs nog zei een bewoner me dat ze dat apprecieert, want door mijn vraag concreet te maken, focust ze makkelijker op het positieve. Ze mist haar huis, maar ja, die dag wat het eten wel lekker. Het is een ongelooflijk goede tip die ik jaren geleden kreeg, en die me altijd is bijgebleven.” 

Als referentiepersoon is Kirsten het aanspreekpunt voor vragen rond dementie binnen de organisatie. Zowel bewoners, familieleden als medewerkers kunnen bij haar terecht. Zij geeft dus op haar beurt de tip door. “Ze vinden hun weg naar mij, merk ik. Mensen zijn toch vaak onzeker in hun communicatie met mensen met dementie. Het is soms ook pijnlijk of confronterend voor familie. Voor de zoveelste keer moeten uitleggen dat ‘moeke’ niet meer terugkomt omdat ze gestorven is, is pijnlijk.”  

Ook Kasper merkt dat de schaamte om emoties te delen vaak verbinding bemoeilijkt. “Familieleden van mensen met dementie houden zich vaak sterk. Tijdens hun bezoek doen ze alsof het allemaal niet zo erg is, want ze willen de persoon met dementie niet van streek maken. De tranen houden ze voor thuis.” Volgens Kasper is dat niet altijd nodig. “Het is net heel sterk om ook kwetsbaarheid te tonen. Je mag gerust huilen in het bijzijn van de persoon met dementie. Dat creëert net verbinding.”  

Kasper pleit voor menselijkheid als medicijn. “Met mensen met dementie praten we vaak over vroeger. Dat is fijn, want meestal hebben mensen goede herinneringen aan die ‘oude tijd’. Maar een eenzijdige focus op het verleden is niet goed. Je ontneemt mensen het vooruitzicht op een toekomst. Een reden om op te staan. Hoewel het moeilijk lijkt om mensen met dementie een toekomstblik te verschaffen, is dat wel belangrijk. Dat kan om kleine dingen gaan: bespreek wat je de volgende dag gaat koken, of maak een afspraak om volgende week te gaan wandelen. De toekomst start vandaag.” 

Kirsten Van Der Auwera, Referentiepersoon dementie WZH Ambroos

Empowerment 

Werken aan een betere communicatie met mensen met dementie is niet alleen ‘voordelig’ voor de zorg, het herstelt mensen ook in hun waardigheid. “Wie dementie heeft, wordt vaak niet gehoord, en dat is spijtig”, vindt Kirsten. “Door ze wél te bevragen – wij hebben binnen het woonzorgcentrum bijvoorbeeld een bewonersraad – geef je hen opnieuw zeggenschap en eigenwaarde. Ze hebben zeker nog een mening, het is alleen moeilijker voor hen om dat te uiten.” Kasper sluit zich daarbij aan: “We gaan er van uit dat mensen super rationele beslissingen maken, en mensen met dementie dat niet meer kunnen, maar eigenlijk is pakweg tachtig procent van onze keuzes gebaseerd op gevoelens. Dat weten de reclamepsychologen maar al te goed. En de gevoelens blijven bij mensen met dementie wel overeind. Concludeer dus niet te snel dat iemand met dementie geen mening heeft.”  

Zeggenschap geven aan iemand met dementie, kan ook in kleine dingen. “Vraag bijvoorbeeld toestemming om binnen te komen wanneer je op iemands deur klopt. Op die manier voelt de persoon zich eigenaar van zijn ruimte.” Een wens of bevel kan ook verpakt worden in een vraag. “Iemand die moeilijk eet, stel je beter niet de vraag of die wil eten. De kans is groot dat het antwoord dan negatief is. Wel kan je vragen: wil je een boterham met kaas of hesp?” De ander heeft zo het gevoel te mogen kiezen. Ook tijdens een wandeling is het fijn om de persoon te vragen welke richting die uit wil. “Het is een kleine manier van inspraak, van bevraagd worden, en het zorgt voor een totaal andere beleving.” 

Vertragen 

Ook non-verbale communicatie is belangrijk, besluiten zowel Kirsten als Kasper. De houding van de ander overnemen is – opnieuw – een techniek die voor gelijkgezindheid zorgt. “Dat noemen we het kameleon-effect. Het moet natuurlijk wel authentiek en spontaan blijven, maar het is niet omdat je een techniek gebruikt, dat het daarom niet authentiek kan.”  

Ook Kirsten voegt nog enkele laatste tips toe: “Ik vind oogcontact heel belangrijk, en wat lichamelijk contact maken ook. Daarnaast probeer ik te vertragen bij mensen met dementie. We zijn vaak zo druk bezig, waardoor verbinding verloren gaat. Vertragen zorgt ervoor dat je weer contact kan maken.”  

LEES MEER OP INFUUS.BE

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin

REACTIES

Trending

Infuus nieuwsbrief

Straffe verhalen van, door en voor zorgprofessionals – maandelijks in jouw mailbox afgeleverd.