Lang leven de mentale hygiëne!

Dominique Van Malder

Column Dominique Van Malder

Lang leven de mentale hygiëne! 

Het lijkt wel of ik dezer dagen almaar door mijn jeugd wandel. Een logement in de Memorielaan dringt zich op. Alle gekheid op mijn stokje, het zijn telkens mooie tochtjes, dat dan weer wel. Ach, het zal de leeftijd zijn. En zo bracht diezelfde leeftijd mij onlangs op een geweldig evenement mijner jeugd: dé bloemencorso, een soortement van folkloristische stoet vol praalwagens bekleed met bloemen, begeleid door allerhande fanfares, de betere gekostumeerde figuranten, een hapje en een tapje. Heerlijk. Zelf vind ik het heel fijn om die traditie te delen met mijn zoon en diens opa, mijn vader dus. Een afspraak met de traditie. Ofte hoe de jeugd van tegenwoordig daar nu mee omgaat. Wat een geweldig mooi spanningsveld vind ik dat. 

Na het obligate lokale etentje met mijn vader en het nog obligatere lokale drankje begon de kinderlijke spanning van de naderende Denderende stoet vol bloemenpracht. De zon was ook op de afspraak, want die had blijkbaar ook wel zin in bloem. Zo zochten mijn pa, zoonlief en ikzelf een plekje in de schaduw van zonlief om alzo ‘den bloemenommegang’ te overschouwen. En plots hoorde ik aan de overkant van de straat iemand mijn naam schallen: “Dompi!” Ik herkende meteen de vrolijke stem. Een vriendin van weleer. Een vriendin die ik een dik jaar geleden nog vriend mocht noemen. Ze opende meteen het gesprek met de zonnige zin: “Allez jong, wat een jaar is dat geweest voor ons, alletwee in transitie!”  

Dat mijn lijf in transitie is, is een understatement. Het jaar ervoor sleepte ik namelijk nog meer dan het gewicht van mijn zoon mee in mijn eigen lijf. Met dank aan mijn maagverkleining ben ik nu meer dan 60 kilo lichter en mentaal zo mogelijk nog lichter. Het lijf van mijn jeugdvriendin is ook in transitie, want meer dan een jaar geleden was het nog mijn jeugdvriend. 

Wat een wonderlijk mooi gesprek werd het, terwijl bloemenwagens langs de straatkant ons van een prachtig decor voorzagen en mobiele orkestjes ons een kletterende soundtrack bezorgden. Het werd een lijvig gesprek. Over veranderende lijven. Het mijne dat minder kolossaal werd, het hare dat meer vrouw werd. Over de pijn en de blikken die daar somtijds mee gepaard gaan. Ze vertelde dat ze zich al meer dan twintig jaar gevangen voelde in een mannenlichaam. Dat ze zich van kindsbeen af al vrouw voelde, maar dat ze zich zo niet durfde uiten, uit schrik voor de reacties. Mijn hart brak in gruzelementen en dat terwijl er net op dat moment een reus van een veels te kleurrijke clown passeerde op een veels te grote autostep. Wat was ik blij dat de zon scheen op mijn snoet, zodanig dat die mijn tranen drogen kon nog voor die van mijn wangen zou rollen. Wat zou het? Ik heb tenslotte hooikoorts, ik mag als man huilen op straat zoveel ik wil. Toen kwam haar vrouw erbij staan, waarop mijn jeugdvriendin zei: “Jaja, wij zijn nog altijd samen, want liefde is liefde!” Op dat moment kreeg ik nog meer last van mijn hooikoorts. Ik hield het niet droog. En toen moesten hun kinderen nog arriveren. 

Wat een waarlijk prachtig tafereel. Voor het eerst in jaren verbleekten de bloemen die dag bij het verhaal van mijn jeugdvriendin. Die nochtans bloemige bloemen verwelkten tot een figurantenrol, terwijl het verhaal van mijn vriendin de hoofdrol wegkaapte. 

Ik zag een gelukkige vrouw, één met zichzelf. Ik zag gelukkige mensen om haar heen, maar ik zag ook meewarige blikken van mensen die de zogenaamde oertradities eren. Blikken van mensen die afkeurden wat ze zagen. En dat deed verdomme pijn. Omdat ik dat soort blikken maar al te goed ken. Een in azijn gedrenkte blik waarvan je de digitale vertaling vaak terugvindt op sociale media of welig ziet floreren als pisbloemen op allerhande digitale fora in de vorm van commentaar. Comments over hoe ziek sommige mensen zogenaamd zijn als ze niet voldoen aan de norm, als ze niet in de pas lopen, als ze niet mogen zijn wie ze werkelijk écht willen zijn.  

Dan breekt mijn alreeds gebroken hart nog harder en voel ik onversneden woede in dat getransformeerde lijf van mij. Gelukkig heb ik een goede therapeute. Dat helpt. 

Maar gelukkig is er ook nog de jeugd in de vorm van mijn zoon. 

Toen we na de obligate kermis en het nog obligatere ‘grijpkot’ – waar ik al jaren niks meer kan vangen, enkel herinneringen – huiswaarts keerden, zei mijn zoon op de trein: “Wat een moedige vrouw, die vriendin van u, papa! En hoe erg dat ze zo lang heeft moeten wachten om zichzelf te zijn!” 

Je kan niet geloven hoe gelukkig ik was. Zelfs de zon verbleekte bij zoveel geluk, bij het besef dat de jeugd verdomme een schone generatie is. Ik was trots. Op mijn jeugdvriendin, op mijn zoon en ook een beetje op mezelf. Oh ja, en ook op de bloemenstoet. 

Laat ons alsjeblief hier ook een traditie van maken: jezelf mogen zijn in deze toch wel somtijds bikkelharde samenleving.  

De volgende generatie heeft gesproken. Amen. 

LEES MEER OP INFUUS.BE

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin

REACTIES

Trending

Infuus nieuwsbrief

Straffe verhalen van, door en voor zorgprofessionals – maandelijks in jouw mailbox afgeleverd.