Column: Check dubbel check

Thomas Raemdonck

“Vanaf september kan er een onaangekondigde audit komen, zorg dus voor een onberispelijk dossier en maak dat er overal iets in staat.” Met dit nieuws werden we deze zomer in het ziekenhuis Sint-Jozef Pittem nogal overvallen. ‘Het dossier moet absoluut op orde! Er moet overal iets staan! Meer registreren, meer noteren, meer tijd kwijt! Help!’ En zo lijkt zorgen steeds meer op een uitdagende gymnastiekoefening.  

De evolutie van de dossierwerking is een vreemd verhaal. Het is een werkinstrument dat moet dienen om het werk makkelijker en overzichtelijker te maken, maar het is gepromoveerd tot het belangrijkste ijkpunt om te valideren of zorg kwalitatief is. Wat niet in de computer staat, is niet gebeurd. ‘Computer says no.’ Zo is het hulpmiddel het werk op zich geworden, en is het eigenlijke werk – goede zorg – gedegradeerd tot een bijzaak.  

Dat lijkt in het verlengde te liggen van een veel bredere persisterende tendens: het idee van de maakbare en daarom op controle gerichte maatschappij. We willen presteren en wensen die prestaties bovenal zwart op wit te kunnen aflezen. Willen we zeker zijn dat we goed bezig zijn, moeten we dus de hele tijd controleren. Meten is weten, cijfers moeten kloppen en alles is te herleiden tot data. Deze gegevens tonen ons dan de juiste, objectieve weg. 

Uiteraard is het goed om te proberen achterhalen wat goede zorg is. Uiteraard is het nodig om uit te zoeken of zorg effectief is en wat er beter kan. Maar is het niet fout als in deze oefening de ziel van onze zorg verloren gaat? Door alsmaar meer in te zetten op de kwantificatie van zorg, lijkt de essentie ervan verloren te gaan. De zorgvrager wordt namelijk meer en meer een object, een getal, een ‘vinkje’ of een statistiek. Als hij geluk heeft valt hij binnen de normaalverdeling en werkt de voorgeschreven aanpak. Met een beetje pech is hij een ‘outlier’, een uitschieter van de dataset. In dit geval is de zorg niet passend en valt hij uit de boot. Cijfers kunnen geschrapt worden, dat is geen probleem. Mensen schrappen doet pijn. 

Ook hulpverleners raken in de knoei, merk ik. In een wereld van schaarste (tijd, manschappen, middelen…) moeten we alles overmatig registeren en controleren. Zelfs wanneer er een beetje tijd is, staan er vaak zaken in de weg om een echte ontmoeting te creëren. De ruimte tussen zorgvrager en zorgverlener zit barstenvol eigenaardigheden die het contact belemmeren. Pijn wordt uitgedrukt op een schaal van één tot tien, urine in centiliters en emotionele spanning in kleurencodes. Dit cijfer of symbool stuurt dan de komende interventies meer dan de beleving van de zorgvrager.  

Zonder een echte ontmoeting is goede hulpverlening niet mogelijk. Goede zorg is meer dan ‘alles onder controle’. De hulpverleners die zowel hun hart voor de zorg als de becijfering kunnen laten kloppen, bevinden zich in een bewonderenswaardige spreidstand. Een turnoefening die enkel is weggelegd voor de meest soepele gymnast. 

Zelf heb ik de afgelopen zomer twee keer een relatief onschuldige ingreep moeten ondergaan. Toen mijn familie en vrienden me achteraf de vraag stelden hoe het was geweest, heb ik geen inzage gevraagd in de medische dossiers. Ik dacht terug aan hoe vriendelijk en authentiek de zorggevers waren. In beide gevallen was mijn gevoel vooral positief. Echt. Al merkte ik ook regelmatig op hoe een computer, soms letterlijk, tussen mij en de hulpverlener kwam te staan. Maar ik voelde ook hoe diezelfde zorgverleners echt hun best deden om ook geregeld naar mij te kijken, en niet naar het dwingende scherm. Ik wil hen bedanken voor die lenigheid. 

LEES MEER OP INFUUS.BE

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin

REACTIES

Trending

Infuus nieuwsbrief

Straffe verhalen van, door en voor zorgprofessionals – maandelijks in jouw mailbox afgeleverd.