In 2015 ontving Vlaanderen een negatieve beoordeling van de opleidingen verpleegkunde. Er moest hervormd worden om de kwaliteit te verbeteren. Dat is ondertussen gebeurd. HOGENT legt uit hoe de opleiding verpleegkunde er werd heruitgevonden.
In 2015 kregen alle Vlaamse hogescholen die een bacheloropleiding verpleegkunde aanbieden, een negatief accreditatiebesluit. Belangrijkste obstakel was dat de opleidingen niet voldeden aan de Europese richtlijn die onder meer bepaalde dat de opleiding 2300 uren klinisch onderwijs – zeg maar stage – moest omvatten. Er werd naarstig gesleuteld aan de opleidingen. Recent volgde er een nieuwe beoordeling, en de kwaliteit van de opleiding is weer positief. Dat is goed nieuws, maar wat veranderde er dan precies?
Wake- up call
Om te beginnen besloot de Vlaamse regering om de opleiding uit te breiden naar vier jaar, en naar 240 studiepunten (in de plaats van 180). Zo konden de opleidingen het vereiste aantal stage-uren realiseren. “Het was een wake-up call. We hebben de hele opleiding grondig doorgelicht en bijgestuurd”, laat HOGENT weten.
Het vierde jaar werd een volwaardig opleidingsjaar – en dus niet louter stage. “Studenten verliezen hun interesse niet omdat ze een jaar langer moeten studeren dan bij de meeste andere bacheloropleidingen”, zegt Sofie Eerens, opleidingshoofd verpleegkunde bij HOGENT. “We zien zelfs dat 60 procent nog verder studeert na de bacheloropleiding.”
Het opleidingstraject werd omgevormd tot een programma voor algemene ziekenhuisverpleging. Vroeger moesten studenten in het tweede jaar al kiezen tussen verschillende opties, waaronder psychiatrische, pediatrische, geriatrische of ziekenhuisverpleegkunde. In het nieuwe curriculum zijn dat geen afstudeerrichtingen meer, maar studenten kunnen wel nog verdiepen via keuzevakken.
Daarnaast werd er ingezet op simulatieonderwijs, via het simulatielab. “We creëren voor de studenten een context die nauw aansluit bij de realiteit maar tegelijkertijd een veilige omgeving biedt waar fouten gemaakt mogen worden en dus leerinzichten ontstaan.” Daar kwam vorig jaar ook nog het zorglab bij. Hier kunnen, dankzij VR en eye- en facereaders, verschillende verpleegkundige rollen nagebootst worden.
‘Just-in-time’-principe
Ook het hardnekkige idee dat verpleegkundigen instaan voor ‘de was en de plas’ van patiënten, werd aangepakt in de opleiding. Er wordt meer belang gehecht aan interdisciplinair en interprofessioneel werken. “De studenten leren klinisch redeneren. Ze moeten daarbij rekening houden met input vanuit andere disciplines.”
Vandaag leren de studenten de kennis en vaardigheden die ze nodig hebben voor de stageblokken gedoseerd. Dat gebeurt volgens het ‘just-in-time’-principe: ze zien telkens de specifieke lesinhoud die nodig is voor de komende stage. Zo kunnen ze de theorie meteen omzetten in de praktijk. Ook wordt er ingezet op leer-werkplaatsen, projecten waarbij groepen van een vijftiental studenten een ziekenhuisafdeling overnemen – uiteraard onder begeleiding.
Inspraak studenten
Bij het uitwerken van dit nieuwe curriculum werden ook studenten en professionals uit het werkveld betrokken. Hun verbeteringen hadden betrekking op de duur van de stageperiode (van zes naar vier weken in het eerste jaar) en de lange lesdagen (geen lesdagen meer van 8 tot 20u). De NVAO-accreditatiecommissie stipte deze aan als positief.
LEES MEER OP INFUUS.BE