Column: DIKMAKER

dikmaker

Kloothommel! Schobbejak! Lulhannes! Foemp! Naarling! Zeveraar! Klojo! Kloefkapper! Sukkel! Fokker! Ploert! Klootviool! Treurwilg! 

Die woorden schoten me te binnen, maar ze schoten er niet uit. Ik antwoordde met een verbouwereerde stilte. Een niet-van-mijn-gewoonte-stilte. Ik was aangedaan. Bouche bée. 

Met welk recht, seg?! 

Wacht, ik spoel de film mijner verontwaardiging even terug … 

Het was een regenachtige zondag, het soort zondag waar de herfst een patent op lijkt te hebben. Het was die dag “basketbaldag”. Ik had in de middag met mijn zoon live een geweldige basketbalmatch bekeken waarin zijn bonusbroer een hoofdrol speelde en even later ging ik mijn zoon droppen in een ander sportcomplex, in een andere regio. Zoals dat vaak gaat op basketbaldagen is dat van hot naar her rijden – een sport op zich – doorheen de Vlaanders. U begrijpt, op zo’n dagen fretten wij vele kilometers. Mijn lief had, bij wijze van lunchpakket, heerlijke wraps met zalm, tofu en de lekkerste groenten klaargemaakt voor onze queeste onderweegs. Omdat het niet altijd hamburgers en hot dogs moeten zijn. Een brooddoos vol lekkers, met liefde gemaakt. We weten dat dat smaakt! Ik had die dag nauwelijks iets gegeten, met dank aan die zondagse drukte, dus nadat ik mijn zoon in de sportieve handen van de Black Devils had afgegeven, zijn basketploeg, stapte ik mijn wagen in, met die lonkende brooddoos naast mij op de passagierszetel. De regen had intussen plaats gemaakt voor de schemer en mijn buik liet mij knorrend weten dat er ook nog behoorlijk wat plaats voorhanden was. 

Toen ik stopte voor een rood licht, nam ik een stevige hap van die heerlijke wrap die mijn begeerlijk lief had geprepareerd. Terwijl ik aan het genieten was, voelde ik ogen naar mij kijken, op het priemende af. Ik keek naar de auto naast mij. En daar bleek een soortement van lolbroek in te zitten. Met een man, in die lolbroek. Van de visuele soort, zo bleek, want toen ik de richting van die grappigaard opkeek, imiteerde hij, als een uitgebluste mimespeler, eetgebaren, greep hij naar zijn buik, deed of die op springen stond en uiteindelijk ontplofte, met rood aangelopen gezicht. En barstte toen in schaterlachen uit, terwijl hij naar mij wees met een veroordelende vinger. Ik neem aan dat het allemaal onder de categorie “humor omtrent obesitas” viel. Maar ik snapte ‘m niet. 

Nu ben ik heel erge fan van humor. Humor is al sinds mijn kindertijd een wapen. In de jungle die speelkoer heet, was je als dikkerdje maar beter gewapend, dus maakte ik als eerste een grap over mezelf, om een ander kind, of ja, zelfs een leraar, voor te zijn. En dat werkte, want ik werd als grappig jongetje omarmd in de klas. Humor was en is mijn handvat in dit leven, een reddingsboei. Humor kan troosten. En helen. En kan soms een waarheid verhullen. In Humorland kan er echt veel, vind ik, zolang er maar geen verborgen agenda mee gemoeid is. Of propaganda bijgod. En zolang het maar niet bedoeld is om iemand of een gemeenschap te kwetsen. Humor met liefde dus. 

Dus, kom maar op met fijn(zinnig)e humor! 

Nu, humor werkt natuurlijk alleen maar als er een lach verschijnt op iemands gezicht, en dan liefst niet alleen op het gezicht van de grappenmaker. Terwijl het rood licht nog op mijn smullende aangezicht scheen, verscheen er echter geen lach op mijn gezicht. Zelfs geen glim- of grimlach. Ik wou als gediplomeerd speler reageren op die pseudograppige grollenman, maar kon enkel reageren met een opengesperde mond waar geen geluid uit kwam. 

En toen werd het groen. Ik ook, een beetje. En de potsenmaker scheurde weg. Gered door de bel! 

De hele weg terug leek er geen smaak meer te zitten in mijn wrap, eerder een zure bittere nasmaak. Ik had die man zo graag van antwoord gediend. Namelijk dat het leven meer is dan een perfect Instagramplaatje. En dat het niet erg is dat we niet op mekaar lijken. Gelukkig maar. Dat het fijn is om het andere te omarmen. Wat afwijkt van de norm te omhelzen. En dat een atletisch gebouwd lichaam niet per definitie gelukkig maakt. Een niet-atletisch lichaam ook niet trouwens. 

Maar vooral wens ik die man een pak betere humor toe, want het was om te wenen zo slecht, zijn visueel mopje. 

Mocht u dit lezen, beste grapjurk: ik ga mij nu een overheerlijke wrap maken met zalm en kruidenkaas en deze keer zal het me wél smaken. Voila! En voorts: loop of rijd naar de hel (als daar nog plaats is)! 

Dominique Van Malder 

LEES OOK OP INFUUS:

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin

REACTIES

Trending

Infuus nieuwsbrief

Straffe verhalen van, door en voor zorgprofessionals – maandelijks in jouw mailbox afgeleverd.