“Mensen waarderen het dat ik deze kledij draag”

Male,Care,Worker,Serving,Dinner,To,A,Senior,Man,At

Te warm, te groot, te lang in de was…: er zijn heel wat frustraties als het gaat over de verplichte werkkledij in de zorgsector. Een korte belronde bij een aantal zorgprofessionals leert ons al snel dat het moeilijk is om voor iedereen goed te doen. Toch zijn er ook voordelen, vangen we op, niet in het minst de herkenbaarheid die zo’n wit, blauw of groen schort of pak met zich meebrengt. Maar toch…. “Onze broeken zijn precies allemaal mannenmodellen!” 

“Wij dragen een klassiek uniform: een blauwe broek met een witte schort met een blauwe boord aan kraag, mouwen en zakken. Dat is voor alle verpleeg- en zorgkundigen zo. De mensen van het onderhoud hebben dan weer een blauwe schort en een lichtgroene boek, en in de keuken draagt men de klassieke witte kokstenue”, steekt Pascal Brackman van wal. Hij is hoofdverpleegkundige in woonzorgcentrum De Noordhinder in Knokke-Heist, waar in totaal 155 bedden zijn, verspreid over vijf afdelingen. Patrick vinden we op het tweede verdiep, waar hij 36 bewoners in zijn afdeling heeft.  

PASCAL BRACKMAN – Hoofdverpleegkundige WZC De Noordhinder

Patrick is een van de vele zorgprofessionals die de enquête van INFUUS invulden. We belden hem en enkele andere om wat meer te weten te komen over de al dan niet verplichte werkkledij en of die in de smaak valt. 

Commotie 

Toen hij hier startte, zag het uniform er anders uit, herinnert Pascal Brackman zich. “Mijn eerste dienstkledij bestond uit een spierwitte broek en een witte overschort. De dames droegen toen nog witte jurken”, vertelt hij aan de telefoon vanuit Knokke. “Telkens er iets verandert aan het uniform, houdt de directie in de mate van het mogelijk rekening met de wensen van de medewerkers. Maar ondertussen heb ik wel al begrepen dat het onmogelijk is om voor iedereen goed te doen. Elke verandering gaat wel gepaard met wat commotie…” 

Dat merken we meteen bij het volgende gesprek. “Er is een grote frustratie bij de collega’s omtrent de uniformen die we hier moeten dragen”, zegt een medewerker van een materniteit in een Vlaams ziekenhuis – zij wil liever anoniem blijven, om redenen die later we duidelijk worden. “En dan gaat het vooral om het comfort. We weten wel dat wij in het ziekenhuis niet in onze gewone kleren kunnen komen werken, maar als er dan een uniform is, dan wél graag een dat comfortabeler is dan dit. Nu hebben we een broek die niet goed zit, in een stof waarin je erg zweet en die niet meerekt.” 

“Het probleem”, zo vervolgt ze, “is dat onze broeken precies allemaal mannenmodellen zijn. En dat moet je dan maar aandoen als vrouw. En dan is er het vestje dat amper of je heupen valt, zeker als je spullen in je zakken hebt zitten. Ik merk wel dat in andere afdelingen – ik denk aan het OK en de spoedafdeling – de uniformen iets comfortabeler zijn en makkelijker rekken als je je beweegt. Maar ook wij moeten wel eens lopen en ons snel in allerlei bochten wringen om patiënten te helpen. Toch worden wij gezien als een ‘gewone’ afdeling. Als je daarover dan praat met de directie, dan merk je al snel dat dat moeilijk bespreekbaar is.” 

“Wij hebben drie schorten van het werk”, zegt een anonieme thuisverpleegkundige van het Wit-Gele Kruis. “Sinds kort hebben we daar nu ook drie T-shirts bijgekregen. Die zijn er gekomen omdat we geklaagd hadden over hoe warm het wel niet was in die schorten. Je komt bij mensen thuis – vaak oudere mensen – en overal is het erg warm. Bovendien werken we vaak in de badkamer, waar het éxtra warm is. We hebben nu die T-shirts, maar nog beter zou zijn om T-shirts zonder mouwen te hebben.” Een broek heeft deze thuisverpleegkundige niet van het werk, al zou dat soms wel van pas komen, geeft ze nog mee, “want op sommige plaatsen is het vuil – dat valt met Covid nog meer op…” 

Bescherming 

Bij een grote thuiszorgorganisatie horen we van een – opnieuw: anonieme – verpleegkundige nog andere bezorgdheden. “Bij ons bestaat het werkuniform uit een schort. Tijdens de coronacrisis vond ik dat eerlijk gezegd onvoldoende als bescherming voor mezelf en de patiënten. Ik ben dan ook gaan vragen of we ook niet óók een boek konden krijgen. Ik kan mijn eigen, gewone broek immers niet op zestig graden wassen, waardoor het toch iets minder hygiënisch is. We hebben dat met verschillende collega’s aangeklaagd – nog mensen die zich niet veilig voelden – maar kregen ze niet. En dus heb ik me dan maar zélf een korte en lange broek gekocht, plus een aantal T-shirts, die ik op een hogere temperatuur kan wassen.” 

Ze vervolgt: “Vroeger hadden we ook langere schorten. Nu zijn ze een pak korter – ze komen net over de poep. Dat betekent wel dat we minder beschermd zijn, bijvoorbeeld als we een verzorging doen waarbij de patiënt zijn voet op ons been moet leggen.” 

Wie er wél tevreden is over zijn werkkledij, is Frédéric Verbruggen – ook thuisverpleegkundige, zij het voor eigen rekening. Als zelfstandig thuisverpleger kan hij immers gewoon zélf zijn eigen kledij kiezen en kopen. “Ik heb voordien 27 jaar in het UZ Leuven gewerkt. Daar was er wel de klassieke, verplichte werkkledij. Maar toen ik in 2014 zelfstandig thuisverpleger werd, kon ik dus zelf gaan kiezen. Ik zie vele collega’s die in hun ‘gewone’ dagkledij bij patiënten komen, maar ik kies ervoor toch werkkledij aan te trekken: een witte jas met het logo van mijn praktijk ‘Prima Cura’ op. Daaronder een wit T-shirt met hetzelfde logo, zodat als ik het jasje zou uittrekken, ik toch nog steeds iets herkenbaar aanheb. Ik draag daaronder een gewone broek, maar nooit een short – ook niet in de zomer.”

FRÉDÉRIC VERBRUGGEN – Thuisverpleegkundige Prima Cura

Herkenbaar 

Frédéric houdt vast aan zijn ‘verpleeg-kledij’ om verschillende redenen. Het is hygiënisch, en geeft blijk van professionaliteit en attitude, legt hij uit. “Ik vind het belangrijk om bepaalde waarden uit te stralen. Mensen associëren de witte schort ook met hygiënisch en steriel – niet onbelangrijk”, klinkt het. “Mensen waarderen het dat ik deze kledij draag, zéker de wat oudere mensen. Maar ook de herkenbaarheid is belangrijk: als ik aanbel bij een nieuwe patiënt, weet die direct wie ik ben en wat ik kom doen.” 

Herkenbaarheid is ook voor Pascal – we zijn ondertussen opnieuw in Knokke-Heist, in wzc Noordhinder – een belangrijk voordeel van het uniform. “Er zijn verschillende visies op de wenselijkheid van uniformen in woonzorgcentra”, weet Pascal. “Het is inderdaad zo dat gewone kledij huiselijker is (zie ook de getuigenis van wzc Sint-Vincentius op de volgende pagina, nvdr). Aan de andere kant is er ook de herkenbaarheid: wie hier binnenkomt, weet meteen aan wie hij iets kan vragen. De zorg- en verpleegkundigen zijn duidelijk zichtbaar. Bovendien is het extra hygiënisch dat alles hier industrieel wordt gewassen. Dus ja, ook als ik zelf zou moeten kiezen, zou ik voor een uniform gaan.” 

Logistiek 

Behalve comfort, hygiëne en herkenbaarheid, is ook de logistiek een bron van frustraties, zo merken we tijdens de belronde. Keren we even terug naar de anonieme medewerkers in de materniteit, dan klinkt het daar zo. “Ik heb vijf pakken, dus als ik er elke dag één aandoe, dan ben ik op een week rond. Maar het duurt drie weken eer we onze pakken terug hebben van de wasserij! En als je al eens een broek kwijt bent, duurt het een jaar eer je twee nieuwe krijgt. En nieuwe medewerkers wachten tot acht weken vooraleer ze hun uniform hebben.” 

“Het probleem”, zo legt ze uit, “is dat de pakken in dit ziekenhuis op naam zijn. Zo moet je wel wachten tot je eigen pakken terug zijn van de was en kan je niet zomaar een broek en jasje nemen in jouw maat.” 

Bij het Wit-Gele Kruis kent onze thuisverpleegkundige de problematiek. Zij heeft drie schorten: één die ze draagt, één die als reserve in de auto ligt, en één die in de wasserij is. “Maar het duurt minstens twee weken vooraleer je je schort terug hebt. Dat kan niet. En dus was ik zelf mijn schorten, ook al is dat eigenlijk niet toegestaan. Maar het gaat niet anders…” 

Dat is dan weer anders dan in de thuiszorgorganisatie, waar de ook al anonieme verpleegkundige vertelt dat kledij daar op maat worden verdeeld. “Vroeger was het wel op naam, maar dat is vandaag niet meer zo. Dat is een positieve evolutie: het gaat vandaag allemaal veel sneller en vlotter.” 

Wie zélf zijn was moet doen, is Frédéric. “Maar ik vind het belangrijk om dat goed en regelmatig te doen, zodat ik steeds weer in een propere witte schort naar mijn patiënten kan”, benadrukt hij. “Het voordeel is dan weer ik zelf kan kiezen welke kledij ik draag, en ik kies ik voor degelijke kwaliteit. Mijn kledij zit winter en zomer goed.” 

LEES OOK:

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin

REACTIES

Trending

Infuus nieuwsbrief

Straffe verhalen van, door en voor zorgprofessionals – maandelijks in jouw mailbox afgeleverd.